2
Wanneer men de schoonheid van het schone kent, dan
kent men ook het lelijke.
Wanneer men de goedheid van het goede kent, dan kent
men ook het kwade.
Zo suggereert het Zijn het Niet-zijn.
Gemakkelijk vult moeilijk aan.
Lang en kort bepalen elkaar.
Laag is relatief t.o.v. hoog.
Resonantie en geluid maken harmonie.
Na volgt voor.
Daarom doet de wijze zonder persoonlijke betrokkenheid
en onderwijst zonder woorden.
Hij produceert en bezit zijn produkten niet.
Hij doet en beroemt zich niet.
Hij maakt zich verdienstelijk en hecht niet aan eer.
En omdat hij zich nergens aan hecht, gunt iedereen hem
alles.
en de aardige geitjes.