67
De gehele wereld zegt: Zo groot als Tau is, lijkt het nergens op. Omdat het zo groot is, lijkt het op geen enkel geschapen ding. Als het op een geschapen ding leek, zou het al lang klein geworden zijn.
Ik heb drie schatten, die ik boven alles verheven acht.
De eerste heet liefde.
De tweede heet matigheid.
De derde heet bescheidenheid, waardoor ik me niet vooraan plaats in de wereld.
Mijn liefde geeft mij moed. Mijn matigheid geeft mij ruimte voor vrijgevigheid. Omdat ik bescheiden ben, accepteert men mij als leider.
In plaats van liefde heeft men alleen maar moed. In plaats van matigheid heeft men alleen maar vrijgevigheid. In plaats van bescheiden te zijn, plaatst men zich aan het hoofd. Dat kan alleen maar leiden tot de dood.
Wie met liefde strijd, zal de strijd winnen.
Wie zich verdedigt met liefde, zal veilig zijn.
De hemel zal hem redden en beschermen met liefde.
en de aardige geitjes.