39
Dit zijn de dingen die in oude tijden eenheid kregen:
De hemel kreeg eenheid en werd helder.
De aarde kreeg eenheid en kwam tot rust.
De grote geest kreeg eenheid en werd spiritueel.
Het dal kreeg eenheid en stroomde vol.
Alle dingen ontstonden omdat ze eenheid kregen.
Koningen en prinsen werden leiders omdat ze eenheid kregen.
Als de hemel niet helder zou zijn, zou ze gescheurd zijn.
Als de aarde iet in rust zou zijn, zou ze omgekeerd worden.
Als de grote geest niet in beweging zou zijn, zou het verdwijnen.
Als het dal niet vol zou stromen, zou het droog zijn.
Als de dingen niet zouden bestaan, waren ze verdwenen.
Als koningen en prinsen niet zouden regeren, zou hun gezag omver geworpen zijn.
Het edele dient te worden beschreven in termen van het eenvoudige.
Het hoge moet het lage als fundament nemen.
en de aardige geitjes.