21
De vorm van de grote deugd is het volgen van Tau.
Tau is onzichtbaar en onkenbaar.
Onzichtbaar en onkenbaar, toch zijn er vormen in.
Onzichtbaar en onkenbaar, toch is het substantieel.
Subtiel en vreemd, heeft het essentie.
Deze essentie is eeuwige waarheid, en er is geloof in.
Van de oudste tijden tot heden toe,
heeft het nooit zijn naamloze naam verloren.
Alle dingen zijn hieruit voort gekomen.
Hoe weet ik dat het de oorsprong is van alle dingen?
Door het Tau.
en de aardige geitjes.